Fotograferen is schrijven met licht. Dat doe je ook bij portret fotografie. Maar dat kan op veel manieren en in deze cursus oefenen we in het maken van portretten die, ook op het model, aangenaam overkomen.
We beginnen met het gebruik van fotolampen omdat je dan direct ziet hoe het licht valt en wat het effect is van verschillende opstellingen. We oefenen met de reflectieschermen en de instellingen van de camera voor goede portretten.
Daarna gaan we fotograferen met flits en reflectiescherm.
Eerst een aantal opstellingen die je kunt gebruiken:
1. Profiel belicht van links met zwarte achtergrond.
Met deze opstelling krijg je een profiel van links belicht door een softbox met daarachter een scherm om de achtergrond goed zwart te houden. Achter het model kun je nog een grijs reflectiescherm plaatsen om ook daar nog wat tekening in de schaduwen te houden maar strikt genomen hoeft dat niet. (hebben we ook niet gedaan!)
2. portret schuin van voren met witte achtergrond en oplichtscherm
De achtergrond wordt goed wit door de flits erop te zetten (of achter de achtergrond als die genoeg licht doorlaat). Het model houdt het oplichtscherm vast zodat ook wat licht van onder en donkere oogkassen worden vermeden. De belichting is eerst bepaald met hard licht de vervolgens is de softbox erop geplaatst.
De afstand van het model tot de achtergrond is groot genoeg om die onscherp weer te geven. Als dat niet lukt gebruik dan een grotere lensopening (ga bijvoorbeeld van diafragma 11 naar 5.6 of zelfs 2.8 maar denk erom goed scherp te stellen op de oogharen want bij deze diafragma’s (2.8 , 3.5. 5.6 enz. zijn grote lensopeningen) is het scherptegebied heel klein.
——————————————————————————————————————
Portret opstellingen
Probeer eerst met bestaand licht te fotograferen. Dat kan gewoon op de belichtingsmeter: stand P. Hieronder een mogelijke opstelling:
Het reflectie scherm (links) kan van alles zijn. Wit, zoals een piepschuim plafondplaat of zilver (een strook alufolie)
Een tweede mogelijkheid is om met flits te werken. Hopelijk kan de flitskop omhoog: Houd de camera dan op zijn kant zodat het beeld rechtop staat en de flits naar links of naar rechts flitst. Hieronder een mogelijke opstelling. De achtergrond is hier zwart doordat het model voor een deuropening zit of staat. De flits belicht dan de achtergrond niet en die wordt daardoor donker.
Les 1: De basis opstelling voor een portretfoto is zoals op het schema hieronder: Een lamp of flits naast de fotograaf en een reflectiescherm aan de andere kant van het model om de schaduwen op te lichten.
Eerst gaan we de camera instellingen aanpassen.
Bij het gebruik van lampen kan dat op de stand “P” (programma) of we gebruiken een “scene”: portret. Dat is een voorinstelling die in de camera is ingebouwd.
Bij flitsen gebruiken we de camera op de stand “M”, (handmatig) en zetten de sluitersnelheid op 1/125 sec. Het diafragma hangt af van de sterkte van de flits en de afstand tussen flits en model.
Een goede belichting is vaak het resultaat van het goed bestuderen van een voorbeeld en verschillende standen van flits en reflectiescherm uitproberen. Dat doen we tijdens de eerste bijeenkomst.
Witbalans en grijskaart
Vooral als je een gloeilamp of halogeen lamp gebruikt bij het maken van portretten is het corrigeren van de witbalans essentieel. Tijdens de nabewerking is dat allemaal te corrigeren maar hoe doe je dat, bijvoorbeeld in LIGHTROOM?
Klik op de foto voor de film.